Hollandaca Ulaşım Araçları.
 

motosiklet een motor(fiets)
bisiklet een fiets
tren een trein
şehir een stad
tren istasyonu een station
hava limanı een luchthaven
uçak een vliegtuig
yer een plaats
bilet een kaartje
köşe een hoek
sokak een straat
tır een aanhanger
çekmek slepen
gemi een schip
yelken een zeil
denizaltı een onderzeeër
hasar görmüş beschadigd
çekici araç een sleepwagen
araba een kar
kaldırım een stoep/trottoir
kalabalık een menigte
demir yolu een spoorweg
dört yol ağzı een kruising
yol een pad
araç een voertuig
posta kutusu een postbus
otobüs een bus
otobüs durağı een bushalte
sürat snelheid
son hızda op topsnelheid
şoför een bestuurder
araba kullanmak rijden
trafik ışığı een stoplicht
trafik ışığına kadar tot het stoplicht
ehliyet een rijbewijs
geri viteste gitmek achteruit rijden
otoyol een snelweg
dur işareti een stopteken
süratli snel
hızlı snel
yavaşça langzaam
dönüş een bocht
tehlikeli gevaarlijk
yere inmek landen
yolcu een passagier
hareket etme vertrek
yaya een voetganger
jet uçağı een straalvliegtuig
yol een weg
gidiş geliş bileti een retour
tek gidiş bileti een enkele reis
kelepçe handboeien
park etmek parkeren
uçuş een vlucht
hırsızlık een diefstal
çöplük een hoop
metro de metro
tramvay een tram
helikopter een helikopter
taksi een taxi
feribot een veerboot
platform een perron
kabul alma een receptie
liman een haven
rota een route
stadyum een stadion
minibüs een van
hayvanat bahçesi een dierentuin
kaza een ongeluk
reklam een advertentie
cadde een laan
giriş een ingang
çıkış een uitgang
çevre omstreken
patika een pad